Kaseko is behalve de lekkere swingende Surinaamse muziek ook een plaatsje in Afrika (in de Congo), een Afrikaanse jongensnaam , een familienaam en een tradionele muziek- en dansvorm in Frans Guyana. Overigens was er in Nickerie zelf een meneer Kaseko. En als Kaseko mannelijk is dan is Kaseka het vrouwtje…en jawel…ook een plaatsje niet ver van Kaseko in de Congo!
Kaseka vinden we terug in een relaas van de Herskovits ( Suriname folklore) : “In de marge van de bijeenkomst dansten jongere mensen wat ze Kaseka winti noemden, de dans, semi-sociaal van karakter, die komt als een intermezzo in de stilte van wɩnti dansen. Het bestaat uit de vakkundige manipulatie van de voeten en de spieren van de billen. ” (Melville J. Herskovits en Frances S. Herskovits, Suriname folk-lore 1936)
De meest gangbare opvatting ( in Suriname) over de naam “Kaseko” als muzieksoort is afkomstig van Meneer Ronald Snijders . Rightly so! Volgens de Frans Guyanezen zelf is de naam Kaseko (waarschijnlijk) ontstaan door het creoliseren van het Franse “casse le corps” (break the body).
“The word KASÉKÒ would be the creolization of the expression: “casse le corps”, which gives “Kasé-Kò” and simplified to “Kasékò”. But it is not to be excluded that this term is of African origin, indeed, places bear this name on the African continent as in the DRC and could mean “mockery” or “mockery”.” (Kaseko.fr)
Kaseko is Kawina
Kaséko zoals de Frans Guyanezen het kennen, is echter een muzieksoort die naar mijn smaak eigenlijk veel meer overeenkomsten heeft met de Surinaamse Kawina.
Volgens kaseko.fr is de Franse Kaséko in feite wat men ooit (bijna) overal in de nieuwe wereld kende als Kalenda. Elders Calinda, Kalinda of Kalenda genoemd.
In feite is met de onvrijwillige komst van voornamelijk West Afrikanen naar de nieuwe wereld, de Kalenda op een of andere manier meegenomen. Kalenda kan dus dan ook als een “begin” gezien worden.
Er van uitgaande dat Kaseko iets is dat op Frans Guyaneze bodem ontstaan is schrijven ze op Kaseko.fr (naar het Nederlands vertaald door google:-):
“Kasékò is ongetwijfeld Guyanese muziek.
Het is een autogeen ritme, dat wil zeggen, ter plekke gecreëerd door de Afro-Guyanese. De Afrikaanse bijdrage valt niet te ontkennen, maar is getransformeerd volgens de nieuwe culturele gegevens waarmee Guyana is verrijkt.
De volkeren die uit de Golf van Guinee in West-Afrika werden verscheurd en vervoerd – gedeporteerd – om in Guyana tot slaaf te worden gemaakt, werden de voorouders van de Creoolse Guyanezen.
Ze behoorden voor de meerderheid tot de Akan -groep , die verschillende etnische groepen omvat, zoals de Yoruba , de Baoulé … Het waren deze onderdrukte Afrikanen die de basis van de Guyanese Creoolse cultuur creëerden en die Creoolse muziek ontwikkelden in de Tambour, waaronder een van de componenten de Kasékò is.“
Surinaamse Kaseko
Alle Surinamers weten waar de Kaseko vandaan komt. Tenminste we zouden het moeten weten. Tja… Kaseko is kaseko is traditionele Surinaamse dans muziek en wie kent kaseko niet? Je hebt de Javaanse vorm van Kaseko, de Hindustaanse vorm etc. Het is typisch Surinaams. Of toch niet?
De Surinaamse Kaseko is een fusie Kawina , Bigi Poku en tal van andere muzieksoorten.
Bigi Poku op zich komt van Westerse Marsmuziek ( Militair- en Politie Kapel), Amerikaanse Jazz (New Orleans Jazz) en Kawina.
Wat wij als Surinamers voor zoete koek aannemen is een andere tori bij de Frans -Guyanezen.
De samensteller(s) van Kaseko.fr weten evenwel ook van de Surinaamse Kaseko het volgende te vertellen:
“Nog een Kaseko
De naam Kaseko wordt ook gebruikt door de Zwarte Marrons aan de oevers van de Maroni in Guyana en Suriname om een drumritme en zijn dans aan te duiden, evenals een hedendaags orkest genaamd “Kaseko Loco”. In feite geven de resultaten van zoekmachines op het web links naar de Kaseko van Suriname. Deze Kaseko heeft niets te maken met de Guyanese Kasékò. Sommige Bushinengues zeggen echter dat dit woord ook ” het lichaam breken ” betekent ; de lexicale basis van Sranan Tango en Okanisi Tongo is echter Engels en voor de Saramaka -taal Portugees. Het is dus duidelijk dat hun term Kaseko een lening zou zijn van het Guyanese Creools.
Als dit het geval is, zou deze ontlening op zijn vroegst terug te voeren zijn tot rond 1776, toen Saramaka en Ndyuka uit Suriname zich vestigden aan de oevers van de Sparouine-kreek in Guyana. Er was ook de eerste afschaffing in Guyana in 1794 toen bevrijde Guyanezen zo ver mogelijk wegtrokken van de woning van de meesters. Dit zijn twee evenementen die de ontmoeting en de culturele uitwisseling van vrije zwarten uit Suriname en Guyana hadden kunnen bevorderen.
Nederlandse geschriften wijzen echter op het verschijnen van Kaseko in Paramaribo rond 1900. Deze recentere datum is niet in tegenspraak met een ouder bestaan in het land. Deze laatste datum is echter relevant omdat het een verborgen historisch feit in Guyana zou onthullen. Inderdaad, tussen 1860-1870 was er een sterke migratie van Saramakaanse arbeiders naar Guyana, waardoor het voortbestaan van hun dorp van herkomst in Suriname bijna werd bedreigd. Deze mannen stichtten families met Guyanezen op de Approuague en de Oyapock, het lied ” Mo ganyen mo Samaka ” getuigt van deze periode.
Kunnen mannen die al in de ban zijn van Guyanezen tijdens een Kaseko ongevoelig blijven voor de erotische “koutren” van deze dames? De onderdompeling van deze Saramaka-migranten in de Guyanese Creoolse cultuur was daarom onvermijdelijk. Degenen onder hen die een paar decennia later naar Suriname terugkeerden, zouden ze niet hebben geprobeerd een Kaseko-sfeer (een Konvwé ) te reproduceren, maar met hun eigen ritme?” (kaseko.fr)
Ik blijf erbij dat het hier om Kawina gaat. Immers een onderdeel van de Kalinda (kaseko) zoals we zullen zien heeft ook de naam “Djanbel” dat op zich afgeleid is van de Afrikaanse drum die nu “Djembe” heet.
Hoewel zeer populair over bijna de gehele Afrika diaspora is de djembe ( gelukkig maar) niet erg populair in Suriname.
Het belangrijkste instrument dat de maat (clave) aangeeft is niets anders dan wat we in Suriname kennen als de “Kwakwa bangi”. De Afrikaanse en Frans Guyaneze benaming is “Tibwa”.
“Om de Kasékò te spelen, heb je goede ” tanbouyen “ (drumspelers) nodig. Er zijn drie en een “bwatyé”, of ” Tibwa (of ti-bwa)” speler nodig, voor een totaal van vier personen. Elke speler heeft een specifieke functie. Voor een goede Kasékò worden drie trommels gebruikt: dit zijn de “ tanbou Foulé ”, de “ tanbou Koupé of déKoupé ” en de “ tanbou Plonbé ”. (Kaseko.fr)
Daar haal ik de Hari , de Kwakwa Bangi en de Koti Kawina uit. Maar voor zover ik weet zijn deze niet gebaseerd op de Djembe. De naam “Djembe” komt van de uitdrukking : “Anke djé, anke bé”, wat zoveel betekent als :” Iedereen kom samen in vrede”. Bij andere Kalenda muzieksoorten in Frans Guyana wordt ook een drum gebruikt die veel overeenkomsten heeft met de Agida.
De Surinaamse Kawina is/was niet daarop gebaseerd omdat de Kawina in feite meer religieuze muziek betrof. De Apintie en de Agida (Man Dron) werden/worden alleen bij religieuze (winti) ceremonies gebruikt.
Net als bij de Surinaamse Kawina heeft Kalenda (Kaseko) bij de Fransen verschillende soorten.
Waar we in Suriname de Kawina onderverdelen in Prisiri en Winti Kawina die op hun beurt weer onderverdeeld zijn in Banya, Laku Taku, Lobisingi en dergelijke hebben zij de volgende indeling:
–
Calypso
Calypso is naast de Kawina een van de belangrijkste elementen in de Surinaamse Kaseko. Je zou het bijna kunnen raden… Calypso is evenals de Franse Kaseko gebaseerd op Kalinda ( Calinda in Trinidad)
Kalenda (Calinda of Kalenda) is een krijgskunst en een soort volksmuziek en oorlogsdans in het Caribisch gebied die ontstond omstreeks 1720. Het werd naar het Caribisch gebied gebracht door Afrikanen in de transatlantische slavenhandel en is gebaseerd op inheemse Afrikaanse gevechtsdansen.
Voornamelijk in Trinidad & Tobago is Calinda een stokgevecht die vaak worden beoefend tijdens de Carnaval viering. Het is de nationale krijgskunst van Trinidad en Tobago geworden.
Franse planters met hun slaven, vrije kleurlingen en mulatten van naburige eilanden Grenada, Guadeloupe, Martinique en Dominica migreerden naar Trinidad tijdens de Cedula of Population in 1783.
Met de Fransen kwam het Carnaval naar Trinidad. De slaven die niet hiermee mochten meedoen vormden een soort parallelle viering (die uiteindelijk bekend werd als Canboulay (Canne Brulee) (cane burning) tussen 1858 en 1884). Na de afschaffing van de Slavernij in T&T in 1833 zong een leadzanger of chantwell (chantuelle) call-and-response-liederen (die lavways werden genoemd) om de stokvechters aan te vuren. Hiervan zijn later de carnavalsliederen afgeleid en uiteindelijk onstond eerst de Kaiso daarna Calypso en later “Soul Calypso” of Soca. Bij Soca zijn ook chutney elementen bij komen kijken.
Een andere vorm van Kalinda is de Kumina in Jamaica.
Evenas in Cuba en Haiti, Jamaica etc. (ook Suriname) is deze muziek aanvankelijk meer religie gebonden. Voodoo in Haiti, Kumina in Jamaica de basis is veelal de Yoruba Orisha Religie gesyncretiseerd met Katholieke elementen.
(wordt vervolgd)